Vogels in het wild

Aalscholver

Aalscholvers lijken op het eerste gezicht zwart, maar hun verenpak is donkergroen. Aan het begin van de broedperiode zijn ze op hun mooist. De wangen en dijen kleuren dan wit en de huid bij de snavel geel tot oranjerood. Zijn gehaakte snavel en zwemvliezen komen goed van pas bij het vangen van vis. Deze duikers kunnen ruim een minuut onder water blijven. Anders dan zijn naam doet vermoeden (aal = paling) eten aalscholvers vooral witvis.

Slaapbomen
In de bomen aan de overkant van deze plas overnachten vaak aalscholvers. De bomen zijn wit van de uitwerpselen.

Wist je dat
Aalscholvers hebben geen waterafstotende vetlaag op hun veren zoals andere vogels. Na het duiken moeten ze hun veren daarom laten drogen en dat gaat beter met gespreide vleugels.

Zeearend

De imposante zeearend, met zijn brede vleugels en gele haaksnavel, jaagt op vis en watervogels, die hij met scherpe klauwen uit het water grijpt.

Wilde zwaan

Deze sierlijke, spierwitte zwaan herken je meteen aan zijn geel met zwarte snavel.

Nonnetje

Het mannetje is zwart met wit, als een nonnetje. Ze hebben kleine tandjes aan hun snavel, waarmee ze vis vangen.

Kuifeend

Hun naam danken ze aan het kuifje achter op hun kop. Het mannetje is zwart-wit en heeft gele ogen.

Grauwe gans

De poten en snavel van deze gans zijn oranje. Families zwemmen vaak in een treintje, met de jongen middenin.

Wielewaal

De geel met zwarte wielewaal verstopt zich meestal hoog in de bomen. Met een beetje geluk hoor je zijn bekende lied.

Ooievaar

In de lucht herken je de ooievaar aan zijn gestrekte nek. Ze eten kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en insecten.

IJsvogel

Deze felblauwe visjager met oranje borst hoor je vaak eerder dan je hem ziet, dankzij de schelle roep.

Vogels